Sjaantieh

Kalm-, helder-, positief blijven, je eigen verantwoordelijkheid niet ontlopen.

MANTRA

ŌM dyau sjaantierantariksham … / … saa maa sjaantierédhie.

O mensen, zoals de sterren voor het welzijn zorgen (voorbeeld: de zon en de zonnestralen de aarde beïnvloeden), de ruimte tussen de aarde en de planeten voor het welzijn zorgen (voorbeeld: dat de zon, sterren/ planeten van hun afstand de ruimte tussen de aarde zodanig beïnvloeden dat er seizoenen ontstaan), de aarde voor het welzijn zorgt (middels het voedsel en de grondstoffen en dergelijke), het water en de zuurstof voor het welzijn zorgen (kalmte/ verkoeling en bestaan), een klimplant zijn verdovende en geneeskrachtige stoffen voor het welzijn geeft, geneeskrachtige kruiden voor het welzijnzorgen (door hun heilzaamheid), bomen en vruchtbomen voor het welzijn zorgen (voorbeeld: zuurstof/ planten en talrijke vruchten), alle wijze Wéd-geleerden voor het welzijn zorgen (middels toespraken voor Dharm, ware kennis, wetenschap, wijsheid, technologie, vrede en dergelijke), Parmeshwar (ŌM)/ Wéd zijn oneindige en tijdloze kennis voor het welzijn uitstraalt (namelijk: eensgezindheid/ voorspoed/ vrijheid, en dergelijke), en alle middelen voor het welzijn/ de welvaart zijn; moge evenzo tot mij (als individu) sjaantieh* komen, moge evenzo sjaantieh tot een ieder komen (tot ons natuurlijke menselijk bewustzijn, dat wil zeggen dat wij handelen volgens Wéd).

Evenzo moeten wij in sjaantieh onze verantwoordelijkheid dragen voor het welzijn/ de welvaart in de drie moeilijke tijden:

1ste (Aadhyaatmiek) die men zelf veroorzaakt;

2de (Aadhiebhautiek) die door anderen veroorzaakt worden;

3de (Aadhiedaiwiek) die door de natuur veroorzaakt worden. Mogen wij ook in sjaantieh leven (alle vredigheid in ons hebben).

*Sjaantieh betekent: kalm-, helder-, positief blijven, je eigen verantwoordelijkheid niet ontlopen.

ŌM sjaantieh, sJaantieh, sJaantieh

Het woord Sjaantieh (kalm-, helder-, positief blijven) wordt driemaal gereciteerd, hiermee wordt bedoeld dat er drie soorten leed in de wereld zijn die men moet overwinnen namelijk:          

  1. a) Aadhyaatmiek: het leed (hebzucht, haat, onverstandigheid (onzinnigheid/ dwaas-heid), koorts, pijn, enz.) dat de aatmaa (ziel) ervaart in het lichaam door onwetendheid (het ontbreken van Wédische kennis; ware/ werkelijke kennis).
  2. b) Aadhiebhautiek: het leed veroorzaakt door anderen, zoals vijanden, tijgers, slangen, enz.
  3. c) Aadhiedaiwiek: het leed door mentale onrust (asjaantie) en onrust van de zintuigen, die veroorzaakt wordt door de natuur, zoals buitensporige regenval, extreme kou, extreme warmte, enz.

Houdt U ons ver van deze drie soorten leed en leidt ons voor altijd naar welzijnsbevorderende handelingen. Omdat U de enige Welwillende bent, die de hele wereld naar het welzijn/ de welvaart leidt, en die de Dharmiek (die oepaasanaa aan ŌM doen) die streven naar Móksh/ Moekti (bevrijding van leven en dood), Móksh/ Moekti geeft.

Toegewijden doen oepaasanaa tot Ieshwar (ŌM), de Almachtige. O, Welwillende Ieshwar! Bescherm¹ ons tegen al deze drie soorten leed² en stimuleer ons tot daden die altijd bevorderend zijn voor het welzijn/ de welvaart van de wereld, zodat wij in complete zaligheid (hoge mate van geluk, voorspoed) kunnen leven en altijd in voorspoed en tegenspoed tot U oepaasanaa kunnen blijven doen.

¹ Beschermen betekent hier niet dat ŌM ons letterlijk tegen leed beschermt, maar door het aangewezen pad (Wéd) na te leven, worden wij zodanig door ŌM gestimuleerd dat wij niet onder leed zullen lijden. Dat wil zeggen, dat onze levenswijze/ daden/ handelingen volgens Wéd behoren te zijn. Ook in de tijden van nood, leed, ziekte, enz. blijven wij de juiste daden/ handelingen (de universele ware, volledige kennis (kennis over wijsheid, daden, vaardigheid, loven, oepaasanaa, wetenschap, technologie en dergelijke (deugden)) van Wéd) verrichten om het eventuele leed te overzien (ellende/ problemen, verdriet, pijn, ziekte en dergelijke; er mag ook geen bijgeloof (beelden-aanbidding, bedevaart, hekserij en dergelijke) aan te pas komen). En met sjaantieh voortleven.

² Leed – ellende, verdriet, ziekte, pijn en dergelijke (ondeugden). Leed wordt veroorzaakt door onwetendheid, bijgeloof (beeldenaanbidding, bedevaart, hekserij, paranormaliteit en dergelijke). Dit wordt tenietgedaan door Wéd na te leven (zoals Wéd uitgelegd is door de enige allerhoogste en zuiverste Aapt (kenner van Wéd, waarheidspreker/ -verkondiger), Maharshi Swami Dayanand Saraswati).


TOELICHTING

Zoals de bovengenoemde sterren enz. hun natuurlijke functies/ eigenschappen benutten voor het universele welzijn (voor alle wezens, vegetaties, enz.), zo behoren ook onze daden/ handelingen te berusten op het fundament volgens Wéd, ten behoeve van de bevordering/ optimalisering van de lichamelijke, mentale en sociale belangen van de gehele wereld/ mensheid (kennis/ wijsheid/ wetenschap/ voorspoed/ welzijn/ welvaart/ technologie/ vrede en dergelijke).

Wij mensen moeten ŌM als de werkelijke Creëerder, Onderhouder en Vernietiger van alle creaties in het universum aanschouwen en oepaasanaa doen. Onze levenscyclus die leed (ellende, verdriet, pijn, ziekte en dergelijke (ondeugden)) meebrengt, moeten wij door middel van Wéd tenietdoen/ overwinnen om ”móksh³” te kunnen bereiken.

Wij moeten het woord van ŌM, Wéd, Waidiek (Wédische) kennis bestuderen en uitoefenen, zodat wij doelbewust een voorspoedig, gelukkig en vredig leven op hoogwaardig niveau kunnen volbrengen dat uiteindelijk tot móksh/ moekti leidt.

³ Móksh/ Moekti – het vrij zijn van de aatmaa (ziel) van elke soort pijn/ lijden en het doormaken van een daaropvolgende vastgestelde periode van één paraantkaal* in vrijheid in de Aldoordrongen Ieshwar (ŌM) en zijn onmetelijke omvang en ontelbare creaties, tot hervatting als een mens (Rishi/ Aarya) na afloop van deze periode. Tijdens de móksh/ moekti neemt de aatmaa met zijn eigen wil zelfstandig alles waar; hoe alles in het universum (de oneindige ruimte) wordt gecreëerd, onderhouden en vernietigd. De aatmaa blijft zuiver en heeft geen enkele band met de levende wezens. De aatmaa heeft geen lichaam noch dorst, honger, pijn, moeheid, lust, verdriet, slaap en dergelijke, maar is aanandmay (allerhoogste niveau van gelukzaligheid).

Móksh/ Moekti wordt bereikt middels het vereren (oepaasanaa) van ŌM, dat wil zeggen: het beoefenen van yóg, het verrichten van deugdzame/ rechtschapen handelingen, het verwerven van ware kennis, zuiverheid van gedachten, woorden en daden, het volgen van Brahmachaarya (Wéd naleven), omgaan met ware wijzen/ Wédische geleerden, zelfinspanning, en dergelijke.

* Eén paraantkaal is een periode van 311.040.000.000.000 (tien (3) saagar, gyaarah (11) sjangkh, tjaar (4) kharwa) – driehonderdelfbiljoen veertig miljard) jaar (dit is 36.000 keer het bestaan (36.000 x 4.320.000.000) plus vergaan tot ontstaan (36.000 x 4.320.000.000) van deze wereld).

1 saagar = 100.000.000.000.000, 1 sjangkh = 1.000.000.000.000 en 1 kharwa = 10.000.000.000


Bestudeer Wéd.

Sansthaa (Stichting) Maharshi Dayanand Wéd Widyalay wenst een ieder al het beste toe en een leerrijke vooruitstrevende zalige (mangal may) leven.

Moge dit onderwerp, Sjaantieh, na het lezen/ bestuderen ervan uw eigen denkwijze een positieve draai geven.

Pt. Swami Aarya 

Sansthaa (Stichting) Maharshi Dayanand Wéd Widyalay                     


Met de universele waidiek abhiwaadan (groet), Namasté